Concept: Dierenpoot

Concept: Dierenpoot

Allereerst

In ons dagelijks taalgebruik wordt het woord ‘poten’ gebruikt ter aanduiding van de ledematen van dieren. Ook verwijst het woord naar de staanders onder een meubelstuk, denk aan een bank, stoel of kast.

Hier gaat het over het concept ‘dierenpoot’. Een ledemaat dus, of bewegingsorgaan zoals we ook wel in naslagwerken lezen.

Welk deel van het lichaam precies tot de poot gerekend wordt, verschilt nogal eens. Zo kan de poot alleen het been zijn, alleen de voet of het geheel van been én voet. Bij het begrip ‘pootafdruk’ bijvoorbeeld gaat het om het zichtbare effect van de voet op de grond, en niet van dat wat er nog boven de voet zit; het been.

De verschijningsvormen van dierenpoten zijn zeer divers, ook al is de belangrijkste functie van allemaal steunen en voortbewegen. Zo verschillen lengte en vorm, de positie waarin een dier de poot houdt, de plek van de poten aan het lichaam en uiteraard verschilt ook de buitenkant; is er huid of haar? Kortom: de ene poot is de andere niet. 

Omvang

Wat de omvang betreft; die varieert van fragiel als een draadje bij bepaalde insecten tot tientallen centimeters doorsnede bij bijvoorbeeld olifanten, neushoorns en nijlpaarden. Ook is de poot niet per se overal even dik of dun. Heel generaliserend gezegd is dikwijls het aanhechtingspunt (de ‘heup’) wat breder. Ook op de plek waar zogenaamde scharniergewrichten zitten oogt de poot vaak wat ‘dikker’, zoals bij de knie.

Lengte

Dan de pootlengte: ook daarin is de variëteit enorm. Van enkele millimeters bij bijvoorbeeld een kevertje tot de twee meter hoge stelten van een giraffe. Ook een struisvogel heeft opvallend lange poten: die kunnen wel een meter worden. En sommige hondenrassen lopen op poten van een dikke zestig centimeter lengte. Maar dat zijn uitersten; het gros van de dieren om ons heen zoals honden, katten, konijnen, vogels en insecten heeft poten en pootjes die in lengte variëren van enkele millimeters tot zo’n twintig, dertig centimeter.

Lopen en rennen

Dieren kunnen twee poten hebben, zoals vogels, vier zoals zoogdieren en we zien zes of acht bij respectievelijk insecten en spinnen. Dit is waarschijnlijk bekend. Maar hoe ziet het eruit als dieren die poten bewegen: dus als de dieren zitten, lopen of rennen?

Een vogel verplaatst als hij loopt zijn twee poten om de beurt, net als wij. Dit kan bij een vogel met korte poten een wat waggelend effect geven, zeker in combinatie met een boller lichaam daarboven, zoals bij een eend. Waggelen betekent dat het lichaam boven de poten een beetje heen en weer wiegt van links naar rechts. Als vogels vlíegen houden ze de poten meestal iets naar achteren, richting de staart. Ook de tenen (bij sommige vogels met vliezen ertussen) zijn dan bij elkaar getrokken.

Dan even iets over wat een hond, kat of konijn met zijn poten doet als het dier zít. Zo’n dier zit op zijn achterlichaam (billen en daarboven de staart): de twee achterpoten zijn dan ‘opgevouwen’. Dat hebben we proberen duidelijk te maken in tekening 1. Daarop voel je een haas (hij vult het hele vel); bovenaan herkenbaar aan een lang, uitstekend oor. Omdat we de haas van opzij hebben getekend voel je maar een oor. Onderaan rechts voel je een voorpoot; die is gestrekt. In dat been hebben we een lijn getekend die uit verschillende lijnstukken bestaat, met elkaar verbonden door een stip. Probeer die lijn te voelen vanaf het voetdeel op de grond helemaal naar boven toe. Zo krijg je een beetje een indruk hoe het dier zijn poot houdt. Ook geeft het jou een idee van de grootte van het voetdeel – dat overloopt in been.

Midden onderaan de tekening begint de achterpoot (ook slechts een getekend). Linksonder beneden zit de hele korte staart die meteen overloopt in de ruglijn. Ook in deze poot hebben we lijnstukken met verbindingsstippen getekend: probeer die lijn te volgen. Je voelt zo hoe de haas zijn achterpoot ‘vouwt’ om te kunnen zitten op zijn achterste.  

Dan het lópen of rénnen bij dieren met vier poten. Er zijn dieren die eerst de twee voorpoten tegelijk verplaatsen en dan volgen de twee achterpoten tegelijk: zoals een haas. Dat geeft een gang die wij als mensen vaak zien als ‘springen’ of huppen. Andere zoogdieren (hond, paard, olifant) bewegen juist de twee linker poten tegelijk (voor en achter) en vervolgens hun twee rechterpoten tegelijk (voor en achter). Denk aan marcheren: ‘links, rechts, links rechts’, enzovoorts. Dat patroon kan bij sneller lopen en rennen wat ‘rommeliger’ worden. Op tekening 2 hebben we onder elkaar viermaal heel schematisch een hond van opzij getekend: links steeds de staart, rechts de kop. De voor- en achterpoot die jij als kijker van opzij het beste ziet hebben we als doorgetrokken lijn weergegeven. De voor- en achterpoot die aan de andere kant van de hond zitten (dus niet de kant waar jij op kijkt) zijn onderbroken lijnen. Zowel de doorgetrokken als onderbroken lijnen hebben scharnierpunten zodat je beter voelt waar de poot enigszins buigt. Nota bene deze punten komen niet precies overeen met de werkelijke plek van de gewrichten; het gaat nogmaals om een schematische weergave zodat jij globaal de beenpositie kunt voelen. Op dit vel kun je zo de beenpositie voelen bij vier ‘gangen’: vanaf boven tot onderaan het vel zijn dat stap, draf, galop en rengalop.

Stilstaan

De stand van dierenpoten bij stilstaan is al even divers. Poten bestaan uit verschillende delen die met elkaar verbonden zijn middels gewrichten. Pak tekening 3 erbij. Daarop hebben we een vogelpoot getekend; je voelt drie langgerekte botdelen in elkaars verlengde; helemaal onderaan voel je drie dunne, onderbroken lijnen: dat zijn de drie tenen.

De verschillende gewrichten in de poot hebben we niet getekend maar die zitten dus precies tussen de drie botdelen in. Die gewrichten zorgen ervoor dat bij stilstaan een lichte knik in de poot is naar voren, of juist naar achteren. Zo’n knik naar achteren in de poot zien we bij vogels met lange poten. Hun kniegewricht zit verstopt tussen het verendek op het onderlichaam. In de tekening is een horizontale stippellijn te voelen over de gehele breedte van het vel; tot zo ver reikt het lichaam (dat we niet hebben getekend). Je kunt voelen dat het kniegewricht bóven die lijn zit. De knie zit dus best hoog vergeleken met een mensenlichaam. Het énkelgewricht zit vervolgens ook hoger; op de plek waar wij als mens gewend zijn een knie te zien. Dit enkelgewricht steekt naar achteren; net als onze enkel; maar omdat het dus optisch op de hoogte zit waar wij een knie verwachten oogt het vaak wat grappig of op z’n minst opvallend. Het lijkt alsof een vogel knieën heeft die naar achteren buigen in plaats van naar voren.

Waar zitten poten precies?

Bij dieren met vier poten zitten de poten meestal gepositioneerd op de ‘hoeken’ van het onderlichaam. Zo kunnen ook de zes poten van insecten en de acht poten van spinnen keurig verdeeld zitten aan beide zijden onderaan het lichaam. Bij een duizendpoot of rups zijn de vele pootjes netjes verdeeld over het lange smalle lichaampje. Maar het komt ook voor dat insectenpoten wat gegroepeerd zitten. Na de kop volgen meteen links en rechts twee pootjes: de vijfde en zesde poot vinden we meer solitair verderop geplaatst. Wel elk aan een kant natuurlijk (hoewel het wel eens voorkomt dat een insect of spin een pootje verloren is).

Bij veel torretjes, kevertjes, stofbeestjes en wat kriebelends al niet meer steken de korte pootjes naar onderen en soms wat naar buiten uit. Soms staat een insect of spin hoog op de poten, soms raakt het lichaam juist bijna de grond.

Ook insecten- en spinnenpoten - hoe klein of kort ook - bestaan vaak uit verschillende delen die een knik kunnen maken. Opvallend is dat langere poten soms zo’n knik maken dat de poten niet meer onder het lichaam zijn, maar daarnáást of zelfs daarboven uitsteken. Op tekening 4 is op schematische wijze een mier getekend, van opzij; voor deze gelegenheid sterk vergroot. Het lichaam heeft een stippelvulling en is opgebouwd uit drie wat ovaalvormige delen: uiterst rechts voel je de kop. De poten zijn ook hier lange dunne lijnen met scharnierpunten. We hebben weer alleen die drie poten getekend die aan de zijde zitten waarop wij kijken. Probeer nu de drie pootlijnen van onderaf te volgen en ervaar hoe ze staan ten opzichte van het lichaam. Je kunt zo voelen dat de achterste poot een knik in de lucht maakt; daar zit de poot dus al net zo hoog als het lichaam. De middelste poot en de voorste poot steken zelfs iets boven het lichaam uit.

Tot slot. Niet alle insectenpoten zijn dun en sprietig: een rups loopt op een soort stompjes die soms bijna net zo zacht en kleurig ogen als de rest van het lichaam.

Bronnen

https://www.onzenatuur.be/artikel/buigen-de-knieen-van-vogels-achterstevoren

https://www.rootsmagazine.nl/dieren-2/pootjesparade/